Archief: 200-2009: Den Dorstigen Uitlaat

 

De Dorstige Uitlaat

Artikels

  • I will fear no evil – Tim Denis (10/09/09)
  • Einde van mijn Latijn oftewel Accipere quam facere praestat iniuriam – Mark Tulfer (7/10/08)
  • De kleppende – Mark Tulfer (26/09/08)
  • Schaakseizoen : Machinaties in de kalendercommissie – Guy Leyder (8/09/08)
  • Open brief aan iedereen die het wil weten, zooo open! – Mark Tulfer (06/06/08)
  • De VF (of: Ik moet hem leren houden!) – Mark Tulfer
  • SOK! – Auteur gekend (27/11/07)
  • Geachte Voorzitter… – Auteur onbekend (7/11/07)
  • Sorry – Mark Tulfer (21/11/07)

I will fear no evil

Donderdagmiddag, 16u20

ik heb angst, angst voor het onbekende, angst voor wat komen gaat
ik weet niet wat het zal zijn, het klinkt zo moeilijk
zal het me lukken? waarschijnlijk niet. wat is mijn doel?
ik weet waar ik vertrek, ik weet waar ik begin
maar het is een zwart gat
en de uitkomst is niet te voorspellen
welke diepe valeien zal ik ontmoeten, om nog maar te zwijgen van de gewisse hoge bergen…
“Even though I walk through the valley of the shadow of death, I will fear no evil, for you are with me”

straks is het zo ver, geen ontkomen meer aan.
“I will fear no evil” we klappen in juni nog wel ‘ns…

geen simpel mannen, die van 2e reeks!

Tim


Einde van mijn Latijn oftewel Accipere quam facere praestat iniuriam 1

Nu moet u – ja U – het me eens uitleggen want ik ben aan het eind van mijn Latijn!
Het gaat over punten. Rangschikkingen. Promoties en demoties, gradaties en degradaties. Ik doe dit weliswaar onder het eenvoudige motto aliquando et insanire iucundum est2. En dan zult ge niet meer lachen. Of ge nu Voor- of  Achterzitter zijt. Wedstrijdleider of Wedstrijdondergaander.

Maar zeg nu zelf: bis vincit qui se vincit3. ’t Is begot toch waar of wat? Ze beginnen daar maar te tellen en niemand die er iets van snapt of dat eens serieus naziet. En ik hoop dat ge mee zijt. Bekijk de rangschikking in derde maar eens te goei. Contra principia negantem disputari non potest. 4

Goed. Waar het hier over gaat is het volgende: Goed.
Het gaat dus over het feit dat ik een partie verloor omdat ik te veel aan Knulleke dacht. En Knulleke werd alras Prulleke. De rest van die rommel kunt ge lezen ergens anders. En ik bedoel niet HET TOILET. Want dat grapje ben ik ondertussen ook al beu: Dictum sapienti sat est. 5

Goed, dus. Ik ga achteruit in mijn telling. Edoch en alweer: de volgende keer geeft een jongmens forfait door niet op te dagen en ziet het gevolg (waarbij ik dan denk: is fecit cui prodest6, want helemaal zot ben ik nog niet:

Marc Tulfer 1465 1443

 

IK (Ego!!!) ga achteruit. En dit terwijl:

Jan Vancoilli 1374 1374

 

Ja, u ziet het juist: die berekening BLIJFT HETZELFDE!!!

Nu, ab imo pectore7 vraag ik u: Is dit normaal? Is dit het spelreglement van de DDT??? En wat is dan bovendien het resultaat in de algemene rangschikking?

6

Jan

0

0

0

0

0.0

0.00

7

Marc

1

0

0

1

0.0

0.00

 

Jawel! Ik quoteer, ik citeer!!! Ik sta onder deze niet-opduiker! Certo certius!!! 8 Door een eenmalige absentia mentis9 veroorzaakt door Prulleke acta est fabula10. Ik ben nog steeds compos mentis11 maar wel aan het eind van mijn Latijn.

Haec hactenus!12

Marc

Och ja, luctor et emergo!!!

  1. Het is beter onrecht te ondergaan dan te begaan
  2. Soms is ook dwaas doen aangenaam.
  3. Wie zichzelf overwint, heeft een dubbele overwinning behaald.
  4. Men kan niet redeneren met iemand die beginselen ontkent.
  5. Voor een goede verstaander is dit woord genoeg.
  6. Hij die er baat bij heeft, heeft het gedaan.
  7. Uit het diepst van het hart.
  8. Zekerder dan zeker.
  9. Afwezigheid van geest
  10. Is het spel afgelopen.
  11. In het volle bezit van mijn verstand.
  12. Zoekt dat zelf maar eens op

De Kleppende

Of u dat ook wel eens hebt?
Vraag ik me af.
U start een partij en speelt in de uw toegemeten anderhalf uur ongeveer 4 minuten om uw tegenstander 2 pions en een paard af te snoepen.
Ja?  U herkent dit?
En dat is dan nog maar gewoon de beginsituatie. Mijn vraag slaat op wat volgt: hebt u het ook wel eens dat u dan uw gedachten laat gaan over enkele andere dingen?

Prangendere?
Nijpendere?
Zeker indien, bijvoorbeeld,  uw echtgenote die avond beviel? Zeker indien uw tuinhuisje dreigt neer te donderen onder de plenzende regen? Of zelfs gewoon omdat deze wedstrijd wat vervelend dreigt te worden?

Wel dit overkwam mij – en u ongetwijfeld eerder ook, anders zou u nu naar de resultaten gaan kijken  en u zou dit artikel laten voor wat het is: een overpeinzing van een bezield lid. Maar ook niet meer dan dat.
Goed dus, gelieve me vanaf hier te volgen in mijn gedachtegang en me niet te onderbreken.
Zeker: laat uw echtgenote u vanaf nu even niet afleiden. Het mens heeft sowieso al werk genoeg en schaken (in deze zin van het woord) interesseert haar buitenwel niet.

Hier zat ik dus in een dergelijke situatie die eerste schaakkalenderdag tegenover een lid dat die beschrijving waardig was. Ruim twee meter hoog én erect én present, zij het ongeschoren en dus niet in de mode.
Het zonderlinge was – geef ik toe vanachter deze PC, nu – dat hij vrij nieuw was in onze beweging en het toch al had aangedurfd enkele opmerkingen over onze op til zijnde wedstrijd niet alleen te communiceren met de Voorzitter edoch ook met de Wedstrijdleider, commentaar dat u in een van de vele rubrieken van onze website kan herlezen. Hij uitte daarin zijn ontevredenheid over het feit dat hij tegen mij zijn eerste wedstrijd diende te spelen.

Bon. Laten we dan die partij analyseren volgens de in derde gangbare geplogenheden. Er gebeurde hoegenaamd niks speciaals en ik had moeten winnen, riep iedereen die niet straal of aan het biljarten  was. Zijn laatste minuten begonnen te lopen en ik verviel in het hierboven beschreven euvel, ik verloor mezelf in dat niemandsland der plezante, rare en interessante dingen die in je gedachten plaatsvinden. Dingen die boven het schaakspel staan.

Ik dacht om een reden mij totaal onbekend plotseling aan een boek dat ik in mijn jeugd- en adolescentiejaren  méér dan eens had verslonden. Dit volume werd geschreven door de nu betreurde heer W. Vandersteen uit Heide-kalmthout en droeg de prachtig allitererende en daardoor alleen al fascinerende titel: De Kleppende Klipper.

Leeftijds- en generatiegenoten die enige ontwikkeling genieten, zullen vermoedelijk dit boek kennen. Benevens twee merkwaardige kinderen die als hoofdpersonage fungeren, een enigszins kaalhoofdig, wispelturig-pedofiel ingesteld man, een travestie met de naam Tante en een baardige evenwel blanke Sugar Ray, verscheen in déze aflevering een personage genaamd “Knulleke”.

Ik las en lees dit boekdeel nog steeds met de nodige aandacht. Ik herinner me dat ik als 6-jarige reeds dacht: die noemen ze beter “Prulleke”.

Waarom moest ik tijdens deze partie, in een winnende situatie, met voor mij zo’n prachtig lid, aan Prulleke denken?

Ik bleef hierover maar peinzen en belachelijke gezegden en waanideeën begonnen mijn brein te overheersen, wat zeg ik: teisteren! De beste prullekes staan aan wal. Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet zulks ook uw prulleke niet. De primus onder zijns prullekes. En ik bleef maar zo van die gekke dingen in mijn hoofd halen: Het Dorstige Prulleke. Met de Prullen niks dan last. Dat prulleke gaat hier niet op. Uwe prul braadt hier niet. Ik zal het eens opzoeken in de prulkalender. Prul maar an, ossewâ. Schaakprulblemen: prul in 2!

Het stopte gewoon niet: zal ik de lange of de korte prullade uitvoeren? Ach du Lieber Prullestin, Prullestin. Maar enfin, waar kwam dat vandaan? U denkt dat ik hier maar wat aan het prullen ben? Helaas, integendeel. I did it my prul! De prulling van Prussel-Halle-Prulvoorde. Eigen Prul Eerst.

En dit, waarde broeders in schaak, is de reden waarom ik deze partie verloor. Dat bleef maar komen. Prullaria, denkt u misschien.  Of: dat is dan maar een mager exprul.  Ah, gij gelooft me niet? Wel, het werd nog erger toen een pru.., sorry lid uit eerste opeens mij toeriep: “En gij stondt nog wel gewonnen, truuter” en van die dingen. Prulant is wat anders. De dokter heeft me nu prullekesvoorgeschreven en ge zult zien: vanavond ga ik winnen. Hij heeft me ook gezegd De Kleppende Klipper te vergeten en heeft me een nieuw foliant aangeraden van weliswaar dezelfde auteur, met name: De Koning Drinkt! Wat ik u bij dezen dan ook van harte aanbeveel!

Want anders kan het u ook overkomen! De uitgangstelling was immers:
Of u dat ook wel eens hebt?
Vraag ik me af.
U start een partij en speelt in de uw toegemeten anderhalf uur ongeveer 4 minuten om uw tegenstander 2 pions en een paard af te snoepen.
Ja?  U herkent dit?
En dat is dan nog maar gewoon de beginsituatie. Mijn vraag slaat op wat volgt: hebt u het ook wel eens dat u dan uw gedachten laat gaan over enkele andere dingen?

 

Tot slot: Ik merkte, van mijn prulomanie afgekickt zijnde, dat uw editeur ons lijfblad-website andermaal van nieuwe rubrieken heeft voorzien. Het zijn er véél.  Zelf zou ik echt niet nog meer rubrieken voorzien. En plaats vooral mijn – vanuit het hart geschreven artikel – niet ondereen rubriek  prulkoek.
Waarvoor dank.

En dan helemaal tenslotte: u herinnert zich ongetwijfeld de overheerlijke bbq ten huize van onze Luc Croket! Prima! Goed eten! Voldoende te drinken! Maar, ik ben mijn bonneke daar vergeten voor een schoonheidsprijs. Kan iemand mij een dubbeltje overmaken? Of een opdracht aan uw prullingmeester geven om dat in orde te brengen? ’t Was € 10,00 en ik moet bij mijn tandist een prulling laten vervangen. Of ik blijf altijd zo prullen, zegt hij. Ik krijg het niet terug van de prullenkas.
Merfi!

 

En om het af te maken: ik vond die bijdrage van dat nieuwe lid niet slecht, alleen een beetje te ver gezocht.

EN NU ECHT GEMEEND of wat had u gedacht?
Proficiat Opa, Oma  en Ome Weyn met de geboorte van kleinzoon WARD!!!
Uiteraard gelden die felicitaties ook voor mama Annelies en papa Bart!


Schaakseizoen : Machinaties in de kalendercommissie

Beste schaakvrienden,

Lap het begint weeral, het nieuw schaakseizoen is nog niet begonnen of het eerste onrecht is al geschied(t) en natuurlijk niet toevallig alweer op mijn kap, de laatst bijgekomene van de laagste reeks … typisch !!!

Laat mij toe één en ander te verduidelijken voor diegenen die niet onmiddellijk weten waarover het gaat. Vorig schaakseizoen deed ik als ‘bleuke’ mijn intrede in de club ‘De Dorstige Toren’ daarheen gelokt door enkele malafide leden van de 2e reeks (het type waarvoor moeder de vrouw me destijds had gewaarschuwd). Deze hadden mij ertoe bewogen om me in te schrijven bij hoger vermelde schaakclub en dit in een moment van zwakte: het was al na middernacht in een ‘afspanning’ op het mortselse gemeenteplein’ bij het nuttigen van mijn 11de trappist.

Dat ik deze denksport nog nooit eerder had beoefend vormde volgens hen geen probleem, ze zouden me de spelregels wel snel even uitleggen, bovendien had het allemaal niet veel om het lijf immers ik zou het eerste jaar aanvatten in ‘de derde reeks’ die volgens hen gestoffeerd werd door een reeks (begin citaat) meubels van wie de houdbaarheidsdatum reeds lang overschreden was en wiens voornaamste betrachting het was hun IQ tweemaal per maand – en dit bij voorkeur tijdens de schaakavonden – nog even boven het niveau van hun schoenmaat te tillen middels het ieder om beurt verschuiven van wat witte en zwarte stukjes hout over een schaakbord (einde citaat). Daarmee was volgens hen tevens reeds de helft van de spelregels uitgelegd (de andere helft was ik daags nadien al vergeten). Verder was er nog het inschrijvingsgeld ad € 200 wat ze ter plaatse cash wensten te ontvangen waarna ze de daaropvolgende dag contact zouden opnemen met de voorzitter om mijn inschrijving, niettegenstaande mijn beperkte ervaring, toch te weerhouden. De € 200 zouden dit proces ‘faciliteren’ (wat dat ook mocht betekenen). Tot slot moest ik tijdens de schaakavonden ook af en toe nen toernee geven, iets waar ik trouwens al onmiddellijk me mocht beginnen door ter plaatse nog enkele pinten te betalen.

Na het eerste jaar zou ik dan de titel behalen (een sinecure volgens deze snoodaards) en promoveren tot de 2e reeks zodat ik deel kon uitmaken van hun clubje waarna we ons samen konden overgeven (dit laatste soms zelf letterlijk) aan de geneugten van het blonde gerstenat en andere ba(cha)nale bezigheden zoals sigaren wilde wijven en dies meer. Tussendoor konden we ons dan ook nog verkneukelen in smeden van plannen en het tegen elkaar opzetten van de andere leden van de 2e reeks die het wél ernstig meenden met de schaaksport en die vervolgens na een jaar van pesterijen moegetergd de reeks zouden verlaten om (afhankelijk van hun talent) ‘den 1’ of ‘den 3’ te bevolken. Op mijn vraag waarom ze dan zelf niet in ‘den 1’ speelden was het antwoord niet eenduidig maar het kwam er kennelijk op neer dat daar nóg groter crapuul zat dat best te vermeden kon worden … (waarvan akte).

Tot zover het plan…

Bij de aanvang van de competitie behaalde ik 0 punten uit de eerste 6 partijen waarna ik vaak moedeloos het pand verliet achtervolgd door het hoongelach van de leden van de 3e reeks die al wel één of meerdere partijen gewonnen hadden (de straathonden !!!).

Toen begon het tij te keren waarna ik in de 2e seizoenshelft uit de laatste 6 partijen 4 punten behaalde. Naarmate de wedstrijden vorderden begon ook de vrees bij de tegenstanders toe te nemen die hun hoop om volgend jaar kampioen te spelen in de 3de reeks in rook zagen opgaan (dit jaar was het sowieso al niet meer mogelijk, vermits het pleit beslecht ging worden tussen den Desse en de Johan). Enige wat deze tegenstanders vervolgens restte was te hopen dat het scenario van vorig seizoen zich zou herhalen waarbij men ervan uitging dat ik nen tragen starter was en het er dus op aan kwam bij de nieuwe competitiestart zo snel mogelijk tegen mij te spelen.

De machinaties die zich tussen eind mei (afsluiten van de vorige competitie) en begin deze week (publiceren van de kalenders in de derde reeks) hebben afgespeeld tartten alle verbeelding. Meerdere malen ben ik gedurende mijn verlof gecontacteerd door enkele van mijn reeksgenoten met hun verzoek om de partij tegen hen begin september te willen spelen (terwijl de officiële kalender nog niet gepubliceerd was). Telkens heb ik deze vriendelijk verzocht om met de voorzitter van de kalendercomissie contact op te nemen mij alzo distantierend van het tuig dat op deze lafhartige wijze van mijn zwakte gebruik wenst te maken en tegelijkertijd een comperatief voordeel hoopte te halen tegenover de andere spelers van den 3.  Op deze wijze zou het echter voor mij ook duidelijk worden wie van de anderen deze interne strijd in zijn voordeel zou beslechten en wie de ‘slinkste gluiperd’ zou zijn om de voorzitter ertoe te bewegen de kalender in zíjn voordeel op te stellen… wie zou het meest op mijn misprijzen kunnen rekenen ?

Vandaag ben ik blij dat de kalender gepubliceerd wordt en de grootste onder de verraders mij zijn ware gelaat toont…
Ik open het nieuwe seizoen op 11 september tegen … de Marc ……… en dan nog wel met zwart !!!

Verder nog vriendelijke groeten en een sportief schaakseizoen ;-)))

Guy Leyder

Antwoord van de voorzitter:

Beste Guy

Wat sneu dat je de alom gekende DDT-manipulaties en –machinaties na één jaar al door hebt. De meeste nieuwe leden doen daar drie maanden over, wat vooral de voorzitter ten goede komt. Mogelijk komt het omdat je onvoldoende aandacht hebt geschonken aan ons wedstrijdreglement. Ik raad je aan om toch nog eens een keertje te gaan kijken op onze website onder de link ‘varia’. Daar vind je het reglement clubkampioenschap 2010-2011.  Ga naar artikel 12 en meer bepaald 12.8. Wat daar staat geldt in nog sterkere mate voor de voorzitter.

Niet getreurd echter. Dit seizoen komt er een nieuw lid bij in 3de: Jan Vancoilli. Jouw voorgeschiedenis komt in zekere zin overeen met die van hem, met dat verschil dat hij aangetrokken is door iemand van eerste. Den Toine! Als dat geen referentie is. Toine betaalt zelden zijn lidgeld en vindt daar elk jaar wel een nieuwe reden voor. Dit jaar is de reden Jan. Dit om maar te zeggen dat je vanaf dit seizoen niet meer de laatst bijgekomene bent en laat ons hopen dat Jan één en ander sneller door heeft dan jij.
Heel vriendelijke groet
De voorzitter


Open brief aan iedereen die het wil weten, zooo open!

Eskuzeer.
Maar ik ben het beuh.
Ik staan hier ma te schaken en te schaken. En ik willekik eindelijk is weten waar ik nu eigenlijke staan.
Ik ben ma ne simpele jongen uit de derde reeks.
Da weet iedereen.
De dérde reeks, verstadet?

De Voorzitter zegt mij tijdens de straatfeesten alhier te Meutsel, dat hem ga degraderen. Hem voelt da tijdens het pannekoekenbakken en hem had nog zo goe as nikx gedrongken.

Wel, zeg ik hem, (tegen hem dus): astemblief toch. Nie waar hé? Want ik staan op het punt te promovederen. En heum lache. OK. Tut daar an toe.

Ma hoe zit da nu eigenstlijk? Want nu hem ekik die resultaten is bekeke. En als heum, diene voorzitter dus degraadert en ik, simpele jonge uit dérde, promotort, dan zitte weulle in dezelfde ploeg. Of hemmekik het verkeerd.

En heummekes ma lachen en lachen. En pannekoeke bakke. Ma een serjeus antwoord kreegde da nie uit. Gelooft me na.

Ik vondt dat echt nie geestig. Want ik kan ne sumple zen, maar schaken: dat is een ernstige zak!

Vwala. T’ moest mij van het hart.

Uw genegen
Marc Tulfer


De Vetfrakken (of: Ik moet hem leren houden!)

“De Dorstige Toren? Gvd, da’s ne goeie naam! Goe ploegske zeker? Lolmakers en veel bier zeker?”, vroeg klein Daveke, die toch wel bijna twee meter groot was. Ik was te gast bij de Vetfrakken, een sympathieke, maar ruige Oelegemse bikersploeg in hun clublokaal “het kot”.

“Ge moogt gerust zijn!” antwoordde ik in mijn beste Oelegems. Ik probeerde hem meteen uit te leggen waar de Dorstige Toren voor gaat en welke straffe mannen daarin zitten. Het ging moeizaam aangezien de Vetfrakken – tenminste als ze niet op biketocht gaan – nogal deftig in de Leffe van ’t vat vliegen en ik moeilijk voor hen kon onderdoen.

“Koel, straffe mannen”, zei klein Daveke. “Zoiets als weulle, zo te horen. Hé, mannen, luistert eens naar da schakerke hier. Interessant, misschien moesten wij ook maar eens leren schaken.”  Een twintigtal harige gasten in onderlijfkes en zwartlederen broeken kwam geïnteresseerd rond mij staan. Ik had succes met mijn verhalen, zeker met dat ene over een van onze leden die het had bestaan in een gevangenis in te breken. “Precies gelijk wij”, besloot Harry Frutnon uit Nijvel. “Daar moeten wij eens op bezoek gaan. Do kunde precies goe lache.” Hij sloeg daarbij zijn maat zodanig op de rug dat diens Leffe rijkelijk verdeeld werd over de aanwezigen inclusief mijzelf. Ik voelde een warmte door me heen trekken: ik was aanvaard! Ik stonk net zo naar het bier als deze kerels. Die warmte groeide en veel meer weet ik niet van die avond dan dat iedereen het maar bleef hebben over die prachtige DDT-ers en dat ze ons zouden komen bezoeken. “En as het nie lukt me da schoake, den geun we wa plezier moake”, herinner ik me nog. ’s Anderendaags herinnerde ik ook me vaag dat we hadden gezegd “tot morgen dan!”.

Die avond was het een inhaalronde in ons parochiehuis. Ik ging ernaar toe met knikkende knieën. De Leffe zat nog wat na te juichen in mijn lever. Maar vooral knikten mijn knieën omdat ik wist dat mijn nieuwe vrienden ons een bezoek zouden komen brengen. Ik was ruimschoots op tijd omdat ik mijn fellow DDT-ers toch tenminste vooraf wilde waarschuwen. Ik begon mijn twijfels te krijgen over een mogelijke symbiose… en die twijfel groeide aan toen ik bij het binnenkomen een busvracht vol 80+ers ontwaarde die koffietjes zaten te slurpen in outfitjes die horen bij een operabezoek. In mijn gedachten zag ik hier al een twintigtal Vetfrakken tussenparaderen en een vat of twee Trippele Leffe bestellen. Tot overmaat van ramp kwamen slechts 8 DDT-ers opdagen. Ik gaf gewoontegetrouw een rondje. “Voor mij ‘nen Rozenbottel, voor mij een Ginnike, ne platte water aub, och doe maar een erwtensoepke” enz.”Ik bestierf het.

Met één oog permanent op de grote ramen gericht begon ik mijn wedstrijd te spelen tegen een suikerwafeleter. Opeens een sms-ke: “We gaan er nie geraken, de VF”.
Dat moet de reden zijn geweest dat ik een Tsunami aan adrenaline door mijn aderen voelde razen en ik alsnog de partij won.

Ik moet hem leren houden. Die mond van mij!


SOK!

Enigszins eureka-ig riep ik die zaterdagochtend bij het aankleden: SOK!  Het was op 24 november en Gunter had net de kroegentocht afgeblazen. Maar ik zou geen echte DDT-er zijn, mocht ik niet een oplossing hebben gevonden. Vandaar dat ik SOK riep: Solo Op Kroegentocht! Dat niemand daar eerder was opgekomen …

Zo gezegd zo gedaan en al spoedig bevond ik mij in de Engel alwaar ik twee Bollekens consumeerde terwijl ik zonder moeite de twee vragen oploste: DDT-ers, wie zijn zij en wat drijft hen? Vervolgens begaf ik mij naar den Bengel waar ik probleemloos het zoetste bier als Kriek kon definiëren uit een keuze tussen Duvel, Kasteelbier, Moeder Overste en Lindemans. Weerom de hoogste score! In de Valck had ik toch wat moeite om de enige echte Wortegemse te detecteren uit een vijftal mij voorgeschotelde jenevertjes zodat ik de ronde diende over te doen. De tweede vraag aldaar luidde: hoe oud is de dienster? Hier zat ik weliswaar volgens de dienster zelve er 17 jaar te hoog naast maar ik kende mezelf toch de hoogste score toe aangezien ik er het dichtste bij was. Solo kan zo zijn voordelen hebben.

Een kleine stonde later viel ik ongepland een Iers café binnen. Nadat ik mijzelf met behulp van enkele klanten had opgeraapt bestelde ik een pint Iers bier om van de emotie te bekomen. Ieren zijn rare gasten en hun pinten zijn dan ook groter dan die van ons. Op één been kan je niet staan, dacht ik bij mijzelf. Ik had dat immers bij het binnenkomen net bewezen en bestelde derhalve fluks een tweede pint (spreek uit paajnt) van het donkere nat. De landlord raadde me een derde evenwel af en begeleidde me vriendelijk en persoonlijk naar buiten.

Ik was door dit evenement niettemin mijn kluts kwijt en besloot weer bij het begin te beginnen. Ook nu weer verliep alles zeer behoorlijk in den Engel en den Bengel. De toegang tot de Valck werd me echter ontzegd door de humeurige dienster. Maar geen nood. Alras zat ik, voor ik het wist, een Sudoku in spiegelbeeld op te lossen in het Vermoeid Model, aldus weerom hoge scores oogstend. De Orval liet ik mij ondertussen welgesmaken.

Het was pas in de vroege zondagochtend dat ik de 15 op de Groenplaats nam. De chauffeur reed echter in de verkeerde richting en hij weigerde terug te draaien, zélfs toen ik hem daarop opmerkzaam maakte. Het was pas een goeie 20 minuten later en ergens in het Waasland dat wij weer de goede richting uitgingen. De chauffeur had zichzelf en ons die dubbele rit door de tunnel kunnen besparen, maar tja, sommige mensen willen gewoon niet luisteren.

Op het Gemeenteplein stapte ik uit terwijl ik de chauffeur nog een schampere blik gunde. Nu, mocht u de 15 nemen een van de dagen: ik ben wel mijn scoreblad, mijn gsm en – ik denk – mijn linkerschoen op die tram vergeten. Dat scoreblad zou ik graag terughebben. Zonder scoreblad geen bierkorf, zal Gunter immers zeggen.

Ik kan SOK iedereen aanraden. Het is alleen wel wat eenzaam…


Sorry – Marc Tulfer (21/11/07)

Het gebeurt niet vaak: ik verontschuldig mij oprecht.
Voor het niet winnen van de partij in LINT.
Het lag aan de openingszet.
Die mocht ik niet eens doen.
Van het moment dat hij president is, zal ik hem daarover eens aanspreken.
Want op die manier kan iedereen winnen. Ge moet eerst bedrijfsleider zijn., zegde hij.
En dat was ik niet echt helemaal volgens zijn veiligheidsagenten.
Sorry voor de storing.
Marc Tulfer
PS Tegen Putin (spreek uit pu tein) had ik de week ervoor wel gewonnen in een 4mains. Was wel in een achterafzaaltje in Brussel/ Bruxelles/ Noord/Nord. Getuige was  ene Natsja M’Boko B. die verder onbekend wenst te blijven.
Tenzij u ervoor betaalt. Cash. No receipt.
En wie gelooft dat dan???
Uw toegenegen
Marc Tullfer
(Er zijn wél mensen die hun naam durven te zetten onder wat ze schrijven!)


Geachte Voorzitter… – Auteur onbekend (7/11/077)

Geachte voorzitter en leden van de raad van bestuur van de DDT

Gelieve toch even nota te willen nemen van hetgeen nu volgt. Ik ben normaal gezien geen criticaster maar aangezien gij geen ombudsman in uw bescheiden vereniging telt, richt ik mij tot u.

Ik ben sedert dit jaar een nieuw lid – maar wens uit mogelijke represaillemaatregelen nog even onbekend te blijven. Gelieve dus mijn e-mailadres niet te publiceren.

Waarover gaat het nu eigenlijk, wat ligt er op mijn hart, mijn lever en wat hangt er mijn pionnekens uit? Wel, hetgeen volgt.

Ik ben hierheen gelokt met het vooruitzicht
1 dat ik wel een partieke zou kunnen winnen
2 dat dit een DORSTIGE ploeg zou zijn

Helaas, mijne heren, mijne vrouwen (en, dit moet gezegd zijn, ik zie die hier helemaal niet op de avonden dat ik schaak, ik bedoel dan als mede- of tegenstandsters): aan geen van beide bedingingen werd ook maar enigszins voldaan.

Ik heb begrepen dat in het verleden kritiek op de vereniging werd afgestraft door verbanning. Er was een boekje waarin de Dolle Ziepsie of zoiets wel degelijk af en toe krachtig kon uithalen naar dit soort wantoestanden. Dit risico indachtig durf ik het toch aan, zij het enigszins terughoudend, u te melden dat:
1 Ik haast géén spelleke win
2 Ik haast van den dorst omkom op die donderdagavonden.

Normaliter, en u weze gewaarschuwd, neem ik een advocaat om mijn belangen te behartigen. Ik hoop echter, geachte voorzitter, dat ik in dezen niet zo ver hoef te gaan. Ik wil daarom een suggestie aan u overmaken: kan u op uw website een rubriek voorzien waarin mijn of andere soorten reacties een plaatsje krijgt? Ook positieve kritiek is op die stek uiteraard welkom, hoewel ik op dit moment betwijfel of die er ook zal komen. En tweedens but not leestens: laat mij nu eens zo’n spelleke winnen en les mijn dorst!
Dankmatig de uwe.

(naam en adres bekend)

2023-2024